
Ze dacht: Oh nee, wat als dit levenslied nou eens waarheid wordt?
Dat had zij weer. Net nu ze op haar balkon was gaan zitten om haar gedachten te verzetten en haar angsten te laten verbranden in de zon. Binnen voelde ze zich al dagen belaagd door de elkaar snel opvolgende nieuwsberichten die met de dag onheilspellender werden. Ze kon zich er maar moeilijk van losmaken. Thuis-quarantaine hielp niet mee. Als ze keek naar de beelden van mensen die op IC’s werden beademd, dan zag ze zichzelf daar stikken, of haar geliefde, of andere mensen waar ze om gaf. Zelfs wildvreemden maakten dat ze halve dagen huilde.
Nooit in haar vierenveertigjarig bestaan had ze zich zo alleen gevoeld als nu. Aan haar geliefde lag het niet. Die hing trouw boodschappen met lieve kleine cadeautjes aan haar deur en belde dagelijks drie keer. Het was ook niet zo dat ze doodziek was. Milde ziekteverschijnselen had ze, zoals dat heette. Bovendien waren die alweer op hun retour. Het was vooral de onzekerheid die moeilijk te verdragen viel. Op zoveel gebieden.
Ergens in de binnentuin zong een man voor de zesde keer achtereen hetzelfde lied. Hij had een mooie stem. Dat wel. Zelfgeschreven woorden op een bekende melodie waarvan ze zowel de oorspronkelijke Nederlandse als Engelse teksten kende, die ze prefereerde boven wat haar binnentuinbuurman had bedacht. Waarschijnlijk voelde hij zich net zo beroerd als zij.
Door de vele bomen was hij aan het zicht onttrokken. Hoe zou hij eruit zien? Ze stelde zich een magere bleke man voor met naar beneden getrokken mondhoeken. Voor de zevende keer zette hij de beginmelodie in op zijn gitaar:
STOPT DE LIEFDE
NU IK BEDREIGEND BEN VOOR JOU
STOPT DE WERELD
ALS IK NU NIET MIJN AFSTAND HOU
WANT JUIST NU IN DEZE TIJD
BEN IK JOU ZEER TOEGEWIJD
MAAR BEN JIJ DAT OOK AAN MIJ
VERKLAAR JE ONS VOGELVRIJ
HAAST TWEE METER
O, IK VERLIES JE UIT HET OOG
ZO VER WEG NU
GELOOF IK DAT JIJ MIJ BEDROOG
WANT JUIST NU IN DEZE TIJD
BEN IK JOU ZEER TOEGEWIJD
MAAR BEN JIJ DAT OOK AAN MIJ
OF ZIJN WE NU VOGELVRIJ
HET WAS Zó VALS
IK HAD HET MIS JIJ WAS BIJNA DOOD
VOOR ALTIJD WEG
KLEUR TOCH MIJN WERELD NIET BLOEDROOD
WANT JUIST NU IN DEZE TIJD
BEN IK JOU ZEER TOEGEWIJD
MAAR BEN JIJ DAT OOK AAN MIJ
OF ZIJN WE NU VOGELVRIJ
Ze stond op en ging naar binnen, weg van dit levenslied. Zoals ze zich nu voelde, betrok ze alle woorden uit alle songs die ooit waren geschreven op zichzelf. Met een ruk trok ze de balkondeur dicht.
Er zat maar één ding op: Spotify aanzetten. Woordeloze klassieke muziek. Voor zolang deze thuis-quarantaine ging duren. 24/7 Keihard. Tegengif om al het nieuws, alle gedachten en alle angsten te overstemmen. Alleen, die man.
Wat had hij meegemaakt? Was het lied zijn werkelijkheid? Hoe kon ze zo egoïstisch zijn? Dat wilde ze nu juist niet meer. Ze opende de balkondeur.
Gelukkig waren de snoeren van de boxen van haar stereo lang genoeg om ze naar het balkon te slepen. Ze zette het volume nog hoger en stuurde de man via haar gedachten wat liefde. Dat kon hij vast wel gebruiken. Wie niet?
Dit verhaal is onderdeel van het verhalenproject dat ik startte tijdens de corona-crisis, maart 2020. De beginzin: ‘Ze dacht: Oh nee, wat als dit levenslied nou eens waarheid wordt?’ is van Pauline (Pliens Page).Geschreven door Manon Brinkman – © 2020