
– Juni 2015 –
‘Het gaat niet om de knikkers, het gaat om het spel,’ zei Nienke.
Ze deed alsof ze niet zag hoe haar twee broers elkaar veelbetekenend aankeken. Die hadden haar al maanden zien lezen, aantekeningen maken en webinars volgen over het kweken van de perfecte zonnebloem.
‘Maar je wilt toch winnen?’ vroeg de zestienjarige Joost.
‘Natuurlijk wil ze winnen,’ zei Frank, met zijn bijna achttien jaar nog net iets betweteriger.
Nienke schudde haar hoofd. ‘Ik vind het gewoon leuk om mee te doen, dat is alles. Ga jij nu maar verder met de voorbereidingen voor je verjaardag morgen, Frank’
Dat “gewoon leuk om mee te doen”, was niet waar, hoewel het ook niet helemaal onwaar was, maar dat mochten die twee niet weten. Anders zouden ze proberen haar ervan te weerhouden. Zeker Frank. Voor hem had haar besluit tot gevolg dat de zorg voor Joost op hem zou neerkomen. In ieder geval de komende vijf jaar. Ze zou hen vreselijk missen, maar ze zouden elkaar terugzien halverwege 2020. Ze had maar een kans en het was juist in hun belang dat ze die pakte. Om hen was ze hieraan begonnen.
De gelegenheid deed zich slechts een keer per honderd jaar voor en het leek haar onwaarschijnlijk dat ze op haar honderdvierentwintigste nog zou leven. Bovendien zou het dan geen zin meer hebben. Het moest nu.
In haar hoofd voerde ze de zoveelste kansberekening uit. Van alle zonnebloemrassen leek de Wildflower de drie meter meestal met gemak te halen. Bij de Yellowtiger bestond de kans op vier en de Bloomingpearl was onvoorspelbaar maar er waren, hoewel dat zo’n tien jaar geleden in Zuid-Frankrijk was geweest, exemplaren van bijna zes meter gemeld. Toch had je met die laatste ook de meeste kans op een debacle. De Bloomingpearl groeide exorbitant, of stierf een vroege dood, maar – en dat was misschien wel het allerbelangrijkste – had een steel met een diameter van tenminste zes centimeter en vele stevige vertakkingen. Eigenlijk was het bijna een soort boom-achtige zonnebloem. Klimmen in bomen klonk beter dan klimmen in bloemen, vond ze. Ze besloot dat het de Bloomingpearl werd en bestelde de zaden.
Wie de laatste twee jaar op internet had gezocht naar informatie over bloemen en planten, was onvermijdelijk de vele artikelen van mevrouw Cecilia van Ravensteijn tegenkomen. De meeste mensen hielden daar hooguit een paar goede tips aan over, betreffende de optimale zaai- en oogsttijden van bloemen en groenten. Foto’s van Cecilia waren er niet. Niemand wist dat de botanische informatie slechts als selectiedrempel fungeerde. Ook Nienke had dat in eerste instantie niet door. Totdat ze die drempel passeerde.
Het gebeurde op een zonnige maartse zondagmorgen. Voor de zoveelste keer typte ze de zoekterm “vegetarisch” in, op zoek naar iets lekkers om die avond op tafel te zetten. Na het overlijden van haar vader, nu vier jaar geleden, zorgde ze voor haar twee broers. Haar moeder was tien jaar eerder al overleden en omdat zij de enige familie was die ze nog hadden, voelde ze extra veel druk om hen zo goed mogelijk op te voeden.
Nadat ze had besloten dat het maar weer eens een stevige linzensoep ging worden (lekker voordelig en toch voedzaam) zocht ze op het onderwerp “wat te doen aan pesten?”
Joost werd gepest. Al jaren. Ze probeerde hem zo goed mogelijk te helpen met weerbaarder worden, maar het leek of niets mocht baten. Soms huilde ’s avonds in bed om hoe ongelukkig hij zich voelde. Ze maakte zich zorgen: hoe moest hij zich staande houden in dit leven? Deze keer vond ze een nieuwe training die haar wel aansprak en ze sloeg de pagina op bij haar favorieten. De training was belachelijk duur, maar ook als hij goedkoper was geweest, zou het niet lukken. Ze konden nauwelijks rondkomen van het magere salaris dat ze verdiende als receptioniste bij het dierenasiel.
Voor de broodnodige afleiding zocht ze nog even door op “duurzaam moestuinieren”. Nadat ze een paar artikelen had gelezen, draaide ze haar vertrouwde zoektermenrondje af en las een aantal blogs en websites. Ondermeer over de helende kracht van muziek, meditatie, maanrituelen, witchcraft, Harry Potter, gedachtekracht en het onder controle krijgen van je depressieve gevoelens. Daarna las ze nog het een en ander over rondkomen met weinig tot geen geld, angsten, hyperventilatie en over hoe je met minder grote hoeveelheden schoonmaakmiddel ook je huis schoon kon krijgen. Plotseling was er een pop up in beeld verschenen. Er stond:
“Beste Nienke, dit is geen grap. Dit is een kans. Je krijgt deze kans maar een keer. Take it or leave it, even goede vrienden. Uit de zoekwoorden die je de afgelopen jaren hebt gebruikt, maak ik op dat je geschikt zou kunnen zijn voor een belangrijke taak. Klik je op de witte knop, dan kun je doen alsof je dit bericht nooit hebt gelezen en hoor je verder niets meer van mij. Klik je op de roze knop, dan krijg je verdere instructies en is het mogelijk dat je deel uit gaat maken van een omvangrijke wereldverbeterende actie.
Hartelijke groeten,
Cecilia van Ravensteijn”
Verstijfd had ze achter haar bureau gezeten. Overvallen door een intens “Big Brother” gevoel speurde ze koortsachtig de kamer af. Waren er camera’s, hield iemand haar in de gaten? Nee, stelde ze zichzelf gerust. Het ging over zoekwoorden. Google! Het was Google. Alle complottheorieën waren waar. Wat ze ook zou aanklikken: hierna zou ze allerlei aanbiedingen krijgen van zinloze spullen en dure leningen. Of was het niet Google, maar een hacker en zou ze, op welke knop ze ook zou klikken, een virus binnenhalen dat haar computer zou gijzelen? Gewoon de stekker er maar uittrekken? Zou dat het oplossen? Ieder normaal mens zou zoiets doen, bedacht ze. Ze had op de roze knop geklikt.
Vanuit het niets was er een vrouw in haar kamer verschenen. Ze was uitzonderlijk lang, misschien wel haast twee meter. Haar lengte werd nog benadrukt door haar slanke voorkomen. Ravenzwart haar viel stijl over haar schouders en haar ogen hadden een turquoise kleur die ze nog nooit bij iemand had gezien. Ze was zich rot geschrokken en zat te shaken op haar stoel, maar toen de vrouw begon te spreken, was ze merkwaardig rustig geworden.
Wat Cecilia haar vertelde, klonk onwaarschijnlijk, maar dat was deze hele situatie. Juist daarom geloofde ze dat wat ze zei de waarheid was. Uiteindelijk kwam het gesprek terecht op de keuze voor het helpen van haar twee broers of de hele planeet. Hoewel het niet eenvoudig was, besloot ze tot dat laatste.
En nu was het bijna zover. Volgende week ging het gebeuren. Dan zouden ze samenkomen op het landje achter de grote witte kerk. Cecilia had gelachen toen ze had gevraagd of het volle maan moest zijn. Dat was niet nodig, had ze gezegd. Zij en twaalf andere mensen uit deze provincie zouden (net zoals dat op allerlei andere plekken in de wereld gebeurde) een laatste test ondergaan om te kijken of ze de taak die hen wachtte werkelijk konden volbrengen. Lukt dat niet, dan geeft het niet, had Cecilia gezegd. Dan kun je nog steeds hier op aarde goede dingen doen. Toch hoopte Nienke dat het haar wel zou lukken.
Ze hoefde alleen maar het juiste zonnebloemzaadje te vinden, dat in de grond grond planten, zich concentreren en daar ter plekke binnen vijf minuten een enorme zonnebloem uit zien groeien. Kilometers lang en diameters dik. Het was daarom belangrijk een zonnebloemsoort te vinden die dat potentieel in zich droeg. De krachten van het moment zouden het versterken. De klim naar boven zou een week duren en was nodig om bepaalde aanpassingen door te maken om daarginds te overleven. Daarom was het niet mogelijk om per ruimteschip of anderszins naar de andere planeet te reizen.
Ze had de brief met uitleg voor haar broers bijna klaar en sloot af met:
“Ik weet dat het klinkt als een fantasyverhaal, maar geloof me, het is echt waar. Samen met honderden mensen uit de hele wereld ga ik de komende vijf jaar op die andere planeet werken aan een aantal oplossingen voor verschillende uitdagingen waarmee onze wereld over vijf jaar te maken zal krijgen. Daarna zullen we elkaar weer zien. En als er in die tussentijd rampen lijken te gebeuren: maak je niet teveel zorgen: alles zal goed komen. Zorg goed voor elkaar. Liefs, Nienke.”
Ze herlas de brief. Toen verscheurde ze hem. Ze zou gaan, maar niet zonder haar broers. Dat had Cecilia maar te accepteren. Maar wat als ze dat niet deed? Ze haalde haar schouders op: dan was het nog geen probleem. Dan zou ze hier op aarde goede dingen doen. Meedoen was belangrijker dan winnen.
Dit verhaal is onderdeel van het verhalenproject dat ik startte tijdens de corona-crisis, maart 2020. De beginzin: ‘Het gaat niet om de knikkers, het gaat om het spel,’ is van Mariska Koele. Geschreven door Manon Brinkman – © 2020