
Na één gezongen zin werd mijn voornemen om op haar zangtechniek te letten al weggetoverd door de larger-than-life power van haar performance. Dat was woensdagavond. In de Roode Bioscoop in Amsterdam, het meest knusse theater dat ik ken. Daar opende Mathilde Santing haar concert met ‘In my own sweet time’ dat zoals al haar zelfgeschreven songs een unieke gelaagdheid draagt waarin je volledig kunt opgaan. Voor het eerst stond ze daar met de drie vrouw sterke band Mc Chicks. Het plezier van het samen muziek maken – zang, bas, (bas)gitaar en drums – spatte van het podium af. De songs die volgden raakten me door zowel de afwisseling als de combinatie van zachtheid, kracht, uitnodiging, uitdaging, confrontatie en breekbaarheid. Haar stem, waar magische werelden en ongekende dimensies in lijken te bestaan, had me weer eens bij mijn ziel gegrepen. Martin had de kaarten voor die avond vooral geregeld om mij een plezier te doen en is niet snel onder de indruk van een muzikant, maar was dat deze keer uitgesproken wel. Wonderlijk genoeg heb ik het voor een groot deel ook aan Mathilde zelf te danken dat ik na lange tijd weer een concert kon beleven.
Jarenlang had ik me in geen concertzaal gewaagd. Astma en hyperventilatie hadden me een grillige chronische hoestprikkel bezorgd. Ik kon er ook niet meer door zingen. Dat deed pijn, want tot mijn zevenentwintigste zong ik waar en wanneer ik maar kon en volgde ik de nodige zanglessen. Uiteindelijk waren het niet de twee aandoeningen die me vastketenden aan een strak stramien van werken, studeren, presteren. Dat deed mijn onderbewuste. Vanuit een diepgewortelde ‘doe maar gewoon dan doe je al gek genoeg’ overtuiging, gemixt met een wankel zelfbeeld. Ongemerkt was ik een of-of leven gaan leiden waarbij ik essentiële zielsaspecten, zoals zingen, schijnveilig had buitengesloten.
Maar bloed kruipt waar het niet gaan kan en in het geheim droomde ik van weer kunnen zingen. Omdat het in een droom goed mogelijk is om zangles te krijgen van de beste zangeres ter wereld, droomde ik van zangles van Mathilde Santing. Blijkbaar nam ik mijn fantasie stiekem serieus, anders had ik geen toelatingseisen voor mezelf opgeworpen. Stoppen met hoesten, minstens honderd zanglessen elders volgen en weer in Amsterdam wonen. Keep dreaming.
Inmiddels weet ik drie dingen:
1 Dromen kunnen uitkomen
2 Ik heb vroeger nooit op de juiste manier zangles gehad
3 Zelfbedachte toelatingseisen loslaten is eng maar bevrijdend
Op een dag kreeg ik namelijk zomaar zangles van Mathilde. Als ik niet in de ondoorgrondelijke krachten van het universum zou geloven, dan zou ik zeggen dat het me overkwam.
Mathilde legde me uit dat je, als je zingt, zelf je instrument bent. Ze vergeleek het met een viool. Je stembanden zijn de snaren, je adem is de strijkstok, je lichaam is de klankkast. Daar stond ik dan. Met afgebladderde lak, gesprongen snaren en een strijkstok zonder haren. De enige toelatingseis die ik had gerealiseerd, was dat ik weer in Amsterdam woonde. Gelukkig is Mathilde een uitzonderlijk geloofwaardige, slimme liefdevolle zangdocent én een bijzonder wijze vrouw. In weken wist zij te bereiken wat geen longarts, psycholoog of pil in jaren was gelukt: ik stopte met hoesten en begon weer te zingen. Ik heb nog een lange weg te gaan voordat mijn stem en alles wat erbij hoort weer op niveau zal zijn, maar het begin is er. Ik geniet ervan. Met volle teugen.
Als een-na-laatste song, die avond in de Roode Bioscoop, zong Mathilde het eveneens door haarzelf geschreven ‘Troublemaker’ van de gelijknamige CD. Ze vertelde me eens dat ze vindt dat de wereld positieve troublemakers nodig heeft. Mensen die de gevestigde orde opschudden en op die manier vernieuwing en healing teweegbrengen. She sure practices what she preaches!