
Pas toen ik vertrok, werd ik gek van mijn liefde voor haar: de stad Amsterdam. Achttien jaar trams, parken, eindeloos lopen, diversiteit, theaters, concerten, fietsen, grachtenpanden, je-kunt-het-zo-gek-niet-bedenken-winkels, spontane afspraken, markten en halsbandparkieten, bleek verslavender dan obsessies die mij eerder bezighielden. De wending in mijn leven waardoor ik een huis accepteerde in Hoorn, had de ultieme cold turkey afkickkans kunnen zijn. Die heb ik niet benut, hoewel Hoorn voordelen had die me rationeel verstandig leken om te omarmen.
Opnieuw begonnen
In Hoorn bewoonde ik bijna twee jaar een huis van 126 vierkante meter met drie etages, een voortuin én een achtertuin, gratis parkeerplaats voor iedereen, het IJsselmeer en een pittoreske haven omringd door cafeetjes op fietsafstand. Aardige mensen bovendien. En dat voor de prijs van de maandhuur van een parkeerplaats in het centrum van Amsterdam. In december betrok ik mijn Hoornse huis en nog voordat ik de muren sausde, tuigde ik een grote kerstboom op, omdat mijn geweldige lieve kater Robin enige weken daarvoor op zijn twintigste was overleden en ik dus al twintig jaar geen kerstboom had gehad. Ik was in alle opzichten opnieuw begonnen.
Jankend bij AT5
De eerste avonden zat ik jankend op de bank bij beelden die AT5 mij voorschotelde van een stad waar ik niet meer bij hoorde. De urn met Robins as tegen mijn buik gedrukt, kijkend naar die rotboom die zijn afwezigheid benadrukte. Ik miste mijn grote liefde Martin die nog in Amsterdam woonde en vanaf dat moment vrijwel elk weekend bij mij in Hoorn zou doorbrengen. Het idee dat we niet meer zomaar even snel naar elkaar toe konden, voelde verdrietig. Richting buitenwereld deed ik alsof ik het prima voor elkaar had (Ja, heerlijk, al die ruimte! Zo fijn, zo’n nieuw begin! Kansen!). Uiteindelijk werd ik best wel ziek (iets met heel veel hoesten en psychische en fysieke benauwdheid). Op dat moment nam ik me voor: als het me ooit zou lukken om weer in Amsterdam te gaan wonen – een kans die ik had ondergebracht in de categorie ‘bovengemiddelde wonderen’ – dan zou ik minstens wekelijks trouw bloggen over het weerzien. Uit dankbaarheid. Meteen vanaf dag één. Nooit zou ik het meer vanzelfsprekend vinden.
Voor bijna niets is het ooit te laat
Inmiddels woon ik een half jaar in Amsterdam en is dit mijn eerste blog. Ik geloof heilig dat het voor bijna niets ooit te laat is en daarom begin ik nu dan toch. Met een foto van mijn favoriete Amsterdamse park: het Westerpark waar ik zes jaar om de hoek woonde. Bij het eindpunt van – toen nog – lijn 10 die nu lijn 5 is geworden en die ik mis omdat je daarmee in één ruk naar KNSM-eiland kon trammen, genietend van onverdund Amsterdams uitzicht.
Amsterdamse wortels
Het Westerpark vind ik een knap staaltje samenhangende diversiteit. De verschillende delen vullen elkaar perfect aan. Het park zelf met oude bomen, water, eenden, ganzen, honden, konijnen, grasvelden en bankjes, met zijdelings de stad als decor. Wijn drinken in het gras in de zomer. Schaatsen in de winter. Het gedeelte met de industriële panden van de Westergasfabriek waaronder het Ketelhuis waar je zalig kunt borrelen en films kijken. Soms de Sunday Market, of een enorme kermis. En dan nog het gedeelte waar je eindeloos kunt lopen richting Buurtboerderij met schapenkudde en tuin. Soms doe ik een van die dingen en als ik een keer behoefte heb aan alles tegelijk, dan kan dat gewoon. Wat ik een bijzondere gedachte vind, is dat mijn oma en opa ooit ook door dat park liepen, hoewel het er toen natuurlijk heel anders uitzag. Voor, tijdens en na de oorlog waren ze daar. Eerst in de Jordaan, later in de Staatliedenbuurt. Hun verhalen reizen met mij mee als ik door de stad loop. Daardoor zijn mijn Amsterdamse wortels waarschijnlijk extra diep in mij verankerd. Mijn moeder en oom werden er geboren. Uiteindelijk verhuisde het gezin naar Gelderland, waar ik ter wereld kwam en mijn jeugd doorbracht. Van mijn eerste tot mijn achtste jaar woonde ik in een piepklein dorpje in het Land van Maas en Waal. Er waren veel dingen waarover ik me als kind verwonderde, maar één ding viel me extra op
Ook een beetje voor haar
Weer of geen weer, tijd of geen tijd: mijn oma ging wekelijks met de bus naar het vlakbij gelegen Nijmegen. Dan liep ze daar een paar uur rond, winkelde wat en daarna haalde mijn opa haar, met mij op de achterbank, met de auto op en gingen we ergens iets drinken. Waarom was dat zo belangrijk voor haar? Waarom moest dat altijd doorgaan? Ik kan het haar al meer dan vijfentwintig jaar niet meer vragen, maar ik begrijp het nu. Amsterdam was onbereikbaar. Ik denk dat ik ook een beetje voor haar ben teruggekeerd.
april 21, 2019 @ 7:12 pm
Ontroerend mooi,Manon!
april 27, 2019 @ 8:21 pm
Dank je wel Jannetje (ik zie nu pas jouw reactie).